dinsdag 13 september 2011

Elia naar Horeb 1Koningen 19: 1-19a, verhaal.

Elia naar Horeb

1 Koningen 19: 1-19a



Inleiding:

Weten jullie nog wat er vorige week verteld is?

Het ging over Elia op de berg Karmel. Elia was een profeet van God, weten jullie nog wat een profeet is? Boodschapper van God.

Wat gebeurde er op de berg Karmel, er werden daar offers gebracht weten jullie het nog?

De priesters van Baäl hadden een offer voor Baäl gemaakt, wat moesten ze toen doen?

Baäl is een afgod, wat is een afgod?

Elia had ook een offer gemaakt, voor wie was dat offer?

Wat goot Elia over het offer?

Wat gebeurde er toen?



Daarna maakten de mensen de profeten van Baäl dood. Maar daar bleef het bij, de Baäl beelden bleven en ook de tempels bleven.



Verhaal:

‘Wat!!!’ schreeuwde koningin Izebel, ‘hebben de mensen mijn profeten dood gemaakt, door die Elia! Ik zal hem krijgen.’

Weten jullie wat de koningin deed?

Koningin Izebel stuurde een leger soldaten op Elia af om hem te doden.



Als Elia dit hoort weet hij genoeg, hij moet vluchten. Hij gaat zo vlug als hij kan de woestijn in, daar kunnen de soldaten hem niet te pakken krijgen.



Alle kinderen kunnen gaan staan en net doen of ze vluchten (rennen) op hun plaats, of als er ruimte genoeg is kunnen ze een rondje door de ruimte rennen.



Als Elia een paar dagen onderweg is komt hij bij een bremstruik in de woestijn. Elia is heel erg moe en verdrietig. Dit had hij niet gewilt. Elia had gehoopt dat als de mensen het wonder van God zouden zien op de berg Karmel dat ze hun afgoden zouden wegdoen en weer in God zouden geloven.

Maar dat was niet gebeurd en nu moest hij vluchten omdat ze hem anders zouden doden. Elia ging onder de struik liggen en hij bad tot God: ‘Here, het is zo wel genoeg, ik heb er genoeg van, ik wil bij U in de hemel zijn.’ Dan valt hij in slaap.



Alle kinderen doen alsof ze liggen te slapen. (ze blijven wel op hun stoel zitten)



‘Elia, sta op en eet.’ Elia wordt wakker, er is een engel die hem wakker maakt.

Op een gloeiende steen is een koek gebakken en er staat een kruik met water bij. Elia had wel honger en dorst gekregen na zijn vlucht. Hij at de koek op en hij dronk het water, toen ging hij weer slapen.



Alle kinderen doen weer alsof ze slapen.



‘Wakker worden Elia, sta op en eet, u heeft nog een lange reis te gaan.’ Weer maakt de engel Elia wakker. Elia gehoorzaamde, at en dronk en begon te lopen.



Alle kinderen gaan op hun plaats lopen.



Elia loopt veertig dagen en veertig nachten, tot hij bij de berg Horeb komt. Daar gaat hij in een grot zitten.

Die nacht spreekt de Here God tot Elia: ‘Elia, wat doe jij hier?’

Elia zegt tegen de Here God: ‘Here de soldaten willen mij doden. Ik ben nog maar de enige die in U gelooft.’

Dam moet Elia naar buiten van de Here God.

Opeens begint het heel hard te waaien, zo hard dat grote stenen op de bergen kapot waaien.

Alle kinderen doen alsof ze zwiepende bomen in een storm zijn.



Maar de Here God is niet in de storm.



Toen was er een grote aardbeving zodat de aarde heen en weer schudt en Elia niet meer kan blijven staan.

Maar in de aardbeving is de Here God niet.



Daarna raast er opeens een groot vuur voorbij.

Maar in het vuur is de Here God ook niet.



Dan hoort Elia het zachte suizen van een wind.



Kinderen blazen zachtjes



Dan weet Elia het, in deze zachte bries is de Here God wel.

Elia doet een doek om zijn hoofd en weer vraagt God: ‘Elia wat doe je hier?’

Weer zegt Elia dat de soldaten van koningin Izebel hem willen doden en dat hij de nog enige overgebleven is die in de Here God geloofd.



De Here God geeft Elia een opdracht, hij moet naar Damascus reizen en Elisa tot profeet te zalven. Ook vertelt God aan Elia dat hij niet de enige is die nog in de Here God gelooft. In Israël wonen nog zevenduizend mensen die allemaal nog in de Here God geloven. Ook hoeft Elia niet meer bang te zijn voor de soldaten van koningin Izebel, want de Here God belooft Elia dat Hij hem zal beschermen.